Eén van deze dagen, ergens vorige week , kwam ik in contact met de zuiverste vorm van racisme die er bestaat.
Ik was er op bezoek in een kleuterklas waar veel 'zwarte' kinderen aanwezig waren.
Ze waren drie of vier jaar.
De kinderen waren buiten aan het spelen en alles leek goed te lopen.
Ik liep wat tussen de kinderen, hield toezicht, maakte dat er niets gebeurde,...
Toen ik plots iets heel opmerkelijks zag...
Nu heb ik al veel dingen gehoord van racisme van blanken naar zwarten toe maar ik had het nog nooit andersom waargenomen...
Drie 'zwarte' kinderen stonden rond één 'wit' kind die duidelijk doodsbang was.
Ik sloeg het nog even gade , voor ik erop af ging.
Het zinnetje dat ik uit een kindermond hoorde, toen ik heel dichtbij kwam, en hij mij nog niet in de gaten had, zal ik nooit vergeten...
'Jij mag niet meedoen met ons, je bent een witte. Je hoort niet bij ons'
Ik, nog altijd hoopvol denkend, hopende dat het een of ander fantasiespel was, kwam nog dichter.
Ik werd opgemerkt. Ik vroeg wat er aan de hand was. Het 'witte kind' huilde.
De 'zwarte' jongen herhaalde opnieuw. Ik wil niet dat zij meespeelt.
Zij hoort niet bij ons. Ze is wit en haar haren zijn geel.
Ik keek naar hem. Ik keek naar het huilende kind.
Alle kleur trok weg uit mijn gezicht.
Ik dacht aan alle speechen die ik ooit al had gehoord, ik dacht aan het feit dat als ik klein was, ik toch niet luisterde naar een preek en ik dacht aan het kind.
Ik keek naar hen en zweeg.
Toen zei ik: 'En dan?'
'Wat maakt het uit?'
De jongen maakte opnieuw aanstalten van wal te steken.
Ik was hem voor.
Ik werd boos maar kon mijn kalmte bewaren.
Ik legde hem uit dat veel mensen daar niet om gaven, of je nu wit of bruin of rood of geel was (dat zei ik hem echt)
Het leek veel op een K3-liedje, maar het was het eerste wat me nuttig leek.
Ik vertelde dat ik zelf veel vrienden had en dat ik eigenlijk wit was, maar ik goeie vrienden had die bruin waren of geel of zelfs rood.
De jongen reageerde geirriteerd. En ik duwde met mijn hand zijn kin op zodat hij naar me keek.
Hij sloeg zijn ogen neer.
Ik vertelde hem dat ik erg verdrietig werd van die uitspraak en dat ik het nooit, nooit meer wilde horen.
Het meisje mocht daarna meespelen al zou ik het zelf als kind niet meer gewild hebben.
Maar ik vraag me af, of ik er wel werkelijk goed aan gedaan heb.
Het probleem ligt niet bij leerkrachten, maar bij ouders die hun kind een beeld meegeven.
Laat ons hopen dat de meerderheid nog altijd verdraagzaam zal overwinnen...
donderdag 12 maart 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten